USM ondersteunt de interoperability van service-ecosystem (de samenwerkingspatronen) door het specificeren van systematische werkwijzen voor het managen van dienstverlening. Dienstverlening is een interactie tussen klant en leverancier (de dienstverlener). Die interacties kunnen zowel binnen organisaties (interne dienstverlening) als tussen organisaties optreden.
Figuur 4.2 in het USM-boek beschrijft die interactie vanuit het perspectief de dienstverlener, en benadrukt dat de service een product is van die dienstverlener. De service is immers een ondersteunde voorziening, en die componenten worden beide voortgebracht door de dienstverlener en gebruikt door de klant.
Als we de dienstverlening beschouwen vanuit het gezamenlijke perspectief van klant en leverancier, dan is dat op basis van Figuur 4.2 samen te vatten in onderstaande figuur: het USM Klant-Leverancier Interactie Model.
De details van het USM-procesmodel (Fig. 5.7 uit het boek) en de USM-workflows (Fig. 5.9 t/m 5.15) kunnen dan als de standaardcomponenten voor iedere dienstverlener in dat Klant-Leverancier Interactie Model worden geplot, zie de figuur hieronder.
Het USM Klant-Leverancier Interactie Model fungeert nu als de schakel in ketens en netwerken van samenwerkende dienstverleners, zowel in ketens en netwerken binnen organisaties, als tussen organisaties. Op die manier ingezet als de standaard schakel kunnen efficiënte ketens en netwerken worden gebouwd, voor bijvoorbeeld gegevensuitwisseling in de zorg (zie de USM-handreiking DIZRA of de DIZRA-bron) of bij de overheid (zie bv NORA of de Nederlandse API-strategie). Zie onderstaande figuur voor een voorbeeld van zo'n keten van USM-schakels.